Verhaal van Els
Verzet is van alle tijden
Het verhaal van tijdgetuige Els Schalker-Karstanje *6-10-1922 † ?
Ik groeide op in een gezin met vier kinderen in Schiedam. Mijn vader was werkeloos en dan leefde je van de steun – een soort sociale dienst. Twee keer per dag moesten werklozen zich melden en een stempel halen. Mijn vader was tegen het sociaal onrecht dat heerste en een fel anti-fascist.
Schiedam a la Anton Pieck – uit: tijdschrift Scyedam – foto: J. van Diggelen
Hij hoorde de verhalen over het regime van de vluchtelingen uit Duitsland die “Als je vluchtelingen hielp, dan kreeg je zes weken geen steun.”in de jaren dertig naar Nederland vluchtten. Af en toe hadden wij vluchtelingen in huis. Dit was illegaal want de Nederlandse regering wilde Duitsland te vriend houden. Kwamen ze erachter dat je vluchtelingen hielp dan kreeg je zes weken geen steun.
Politie in de sloot
Omdat de politie vermoedde dat we vluchtelingen hielpen en dat mijn vader actie voerde zaten ze hem regelmatig achterna. Soms kon hij maar op het nippertje ontsnappen. Eén keer belandde de politie bij een achtervolging in de straat achter ons huis in de sloot.
Als kind was je hierbij al betrokken: als de politie eraan kwam waarschuwde je. Op een keer doorzocht de politie het huis De jonge Elsop zoek naar een stencilmachine waarop de pamfletten werden gemaakt. Mijn vader had een deken erover gegooid en toen ze vroegen wat dat was zei ik: “kampeerspullen”. Op de vraag waar ik dan was gaan kamperen loog ik: “Bergen aan Zee”.
Bommen op Rotterdam
We woonden op de grens van Schiedam en Rotterdam en toen de Duitsers Nederland binnenvielen zagen we de vliegtuigen keren en de bommen vallen op Rotterdam. In de verte zagen we de mensen wegvluchten. Ik was blij toen het afgelopen was, maar mijn vader zei: “Nu begint het pas….”
Tijdens de oorlog ging ik bij de HEMA werken wat heel handig was voor het verzetswerk. Zo kon ik makkelijk berichten “22 communisten uit Schiedam dood. Ik kende ze allemaal.”doorgeven en het was handig om spullen te regelen voor onderduikers zoals zeep, scheermesjes en bonnen. Je kon alleen spullen kopen met bonnen.
In 1941 werd mijn vader opgepakt en twee weken later mijn oom. Mijn vader had altijd gezegd: “Als ik er niet meer ben moet je zelfstandig beslissingen nemen.” We gingen door met ons werk en opoe Karstanje nam de leiding over.
Verdriet na de bevrijding
De bevrijding gaf me een dubbel gevoel want mijn vader was door ziekte en uitputting in het kamp Dachau gestorven. Mijn verloofde stierf aan tuberculose – een longziekte. Mijn jongste broer was in de oorlog opgepakt De laatste brief van haar vader, die hij in concentratiekamp Dachau aan zijn vrouw en kinderen schreefen door de Nederlandse politie heel erg mishandeld. In totaal vonden 22 communisten uit Schiedam de dood en ik had ze allemaal gekend.
Na de oorlog bleven mijn ideeën leven en bleek dat verzet van alle tijden was: verzet tegen de kruisraketten en verzet tegen het neo-fascisme. Ik trouwde met een man die ook actief was geweest in de oorlog. Samen met oud-verzetsman Dick Neijssel gaf ik voorlichting op scholen.
In 1986 ben ik voor het eerst naar Dachau gegaan om te zien waar mijn vader is gestorven. Daar ben ik in contact gekomen met Duitse activisten die zich inzetten tegen racisme en fascisme en voor vrede. Ik ben ook voorlichting aan Duitse jongeren ga”Het verzet tegen onrecht mag nooit ophouden”an geven.
Denk toch aan je kinderen!
Het verzet tegen onrecht houdt nooit op. Mijn moeder zei vroeger wel eens tegen mijn vader, wanneer hij zichzelf in gevaar bracht: “Denk toch aan je kinderen!” Maar mijn vader antwoordde dan: “Ik zorg voor de kinderen van de hele wereld!” De jongeren hebben een verantwoording voor nu. Mijn vader is mijn voorbeeld geweest, hij zei “Je moet niet de Duitsers haten, maar je moet de nazi’s haten!”.